De tweevleugeligen (Diptera) zijn een orde van insecten waartoe de vliegen en de muggen behoren. Ze komen over de hele wereld voor en tellen ruim 150.000 soorten in allerlei vormen en uiteenlopende levenswijzen. Van de 18.000 inheemse Nederlandse insectensoorten, behoren er ruim 5.000 tot de vliegen- en muggensoorten. Ze hebben maar één paar vleugels. Het tweede paar ziet er uit als twee kleine knotsen. Vooral bij langpootmuggen zijn die twee knotsen goed te zien.
Tweevleugeligen leven maar kort. Ze kunnen onder de juiste omstandigheden, zich daarom razendsnel voortplanten. De tweevleugeligen hebben een volledige gedaanteverwisseling: de larve die uit het ei komt is vaak wormachtig en doorlopen een verpoppingsfase bij de ontwikkeling naar een volwassen insect.
Muggen
Muggen vormen een onderorde (Nematocera). Sommige soorten lijken meer op een vlieg, een spin of een vlinder dan op een mug. Het is een veelvormige groep met zeer kleine tot lange insecten. In vergelijking met vliegen zijn de muggen veelal slanker, met langere poten en een kleinere kop. Op de kop zit een zuigsnuit en meestal twee kleine antennes in de vorm van een veertje waarmee ze zeer goed kunnen ruiken. Alle muggen hebben zo een zuigsnuit, maar toch kunnen de meeste soorten niet steken.
Ze leven van plantensappen als nectar dat ze in bloemen vinden en kunnen een rol spelen bij de bestuiving van planten. De steekmuggen en knutten zijn voorbeelden van muggen-families, die wel steken. Het steken en opzuigen van bloed doen alleen de vrouwtjes te behoeve van de aanmaak van eitjes. Om dit bloed op te zuigen, spuiten ze een anti stollingsvloeistof in de huid. Deze anti stollingsvloeistof veroorzaakt de bult en bijbehorende jeuk. Maar er zijn ook muggen die ziektes kunnen meebrengen. Onder andere de malariamug is bij de mens indirect verantwoordelijk voor meer dan een miljoen doden per jaar. Ook op dieren kunnen muggen verschillende ziektes overbrengen. Vogels en koeien kunnen er ook flink last van hebben.
Een mug ziet haar vijand niet, maar voelt met haar achterpoten. Door trillingen op de lucht weet ze of iemand nadert. Zo kan ze vlug wegvliegen bij gevaar.
De larvale fase van muggen kan zich in de grond afspelen, in het water, maar ook in planten (galmuggen) of paddenstoelen. Alom bekend zijn de emelten van de langpootmug op onze golfbaan. Deze emelten zijn voor iedere greenkeeper een nachtmerrie. De emelten houden zich overdag schuil in een holletje onder de grond en komen ’s nachts tevoorschijn. De grasplantjes kunnen aan de wortelhals door de emelt geheel worden doorgevreten, waardoor het bovengrondse deel afsterft. Maar de emelten leveren ook de nodige gevolgschade aan de grasmat van de golfbaan. Bij het vergaren van hun belangrijkste voedselbron, willen dassen namelijk vaak de fairway “afplaggen”.
Vliegen
Vliegen (Brachycera) komen over de hele wereld voor. Ook de vliegen hebben maar één paar echte vleugels. Het tweede paar wordt enkel gebruikt om het evenwicht te houden.
Een fraaie familie uit de onderorde van de vliegen is zweefvlieg (Syrphidae). In Nederland zijn ruim 300 inheemse soorten zweefvliegen waargenomen. Zweefvliegen zijn er in alle soorten en maten. Een aantal opvallende zweefvliegen, zoals de bijvliegen en fopwespen, bootsen vliesvleugeligen (bijen, wespen en hommels) na om predatie te voorkomen. Maar er zijn een aantal belangrijke verschillen:
Een zweefvlieg heeft vaak geen taille;
De ogen van de zweefvliegen zijn nagenoeg rond, ogen van vliesvleugeligen zijn langwerpig;
De vlucht van de zweefvlieg is heel wendbaar en de soort heeft het vermogen perfect stil te hangen in de lucht en kan zelfs achteruit vliegen. De zweefvlieg maakt met de vleugels wel 200 tot 300 slagen per seconde;
De zweefvlieg onderscheidt zich van de andere families vliegen door een unieke adering in de vleugels.
De zweefvliegen leven van nectar en stuifmeel. Ze zijn dan ook vaak op bloemen te zien. Veel soorten van de zweefvliegen zijn geliefd in de (glas)tuinbouw vanwege de vraatzuchtige larven, die van bladluizen leven.