Insecten

Overzicht van diverse insectensoorten, die zijn waargenomen op golfbaan Anderstein. Het aanklikken van de foto geeft de achtergrondinformatie van het insect. Voor de: kevers, libellen, sprinkhanen, tweevleugeligen (vliegen en muggen), vliesvleugeligen (bijen, wespen en hommels) en vlinders wordt verwezen naar de specifieke items.

Bij de ordening van het dierenrijk, wordt er gekeken naar de bouw van het dier. Zo bestaat er in hoofdlijnen een rangschikking naar “gewerveld” of “ongewerveld”. Binnen de categorie: “ongewerveld” kan vervolgens een verdeling gemaakt worden in diverse groepen, waaronder de “geleedpotigen”. Binnen deze stam van geleedpotigen is er een onderverdeling in o.a. de klasse “insecten” en “spinachtigen”.

Insecten vormen met de bijna miljoen beschreven soorten verreweg de grootste en meest soortenrijke groep in het dierenrijk. Insecten kan men overal tegenkomen. Niet alleen op land, maar ook in zoet water (in zee overleven maar enkele soorten). Het is bekend, dat 350 miljoen jaar geleden er al insecten bestonden. De eerste insecten zijn waarschijnlijk nog een stuk ouder, maar over de ontstaansgeschiedenis van het insect zijn nog vele vragen onbeantwoord.

Het lichaam van een insect bestaat uit drie delen: kop, borststuk en achterlijf. Kenmerkend zijn de zes poten, die in drie paren aan het borststuk zijn bevestigd. Vaak hebben ze ook vleugels. Aan de kop zitten voelsprieten (antennen) en een paar grote ogen. Deze bestaan uit heel veel kleine ogen (facetogen). De vorm van de mond is afgestemd op de wijze waarop deze zich voedt (zuigen, knagen of snijden).

Insecten maken tijdens hun ontwikkeling een gedaantewisseling door. Deze metamorfose kan onvolkomen of volkomen zijn. Bij de onvolledige gedaantewisseling, vervelt het insect gedurende de groei een aantal keer. Na iedere vervelling gaat het insect steeds meer op het volwassen insect lijken, totdat het de fase van volwassenheid heeft bereikt. Voorbeelden zijn: o.a. libellen en sprinkhanen. Bij de volledige gedaantewisseling, komt eerst een larve (rups of made) uit het ei. Vervolgens vervelt de larve een aantal keren, totdat deze overgaat in de vorm van een “pop”. Na verloop van tijd komt er uit de pop een volledig volwassen insect tevoorschijn. Voorbeelden zijn: o.a. vlinder, vlieg en bij.

Insecten vormen wereldwijd een groot deel van de biodiversiteit. Ze zijn de opruimers van de natuur, zijn zelf voedsel voor veel andere dieren, en sommige soorten zijn essentieel voor de bestuiving van onze groente- en fruitgewassen. Insecten zijn daarom een belangrijke schakel in allerlei voedselketens. Het is daarom bijzonder zorgwekkend, dat het zo slecht gaat met veel van deze dieren. Een langlopend wetenschappelijk onderzoek heeft becijferd, dat 40 – 60% van uiteenlopende insectengroepen de afgelopen 27 jaar in Nederland is verdwenen. Deze achteruitgang heeft veel oorzaken, zoals o.a.:
• Toename en intensivering van landgebruik. Gevolg hiervan is het verlies van habitat. Maar ook, het vernietigen van het ondergronds leven (o.a. larven) door de intensieve grondbewerking;
• Gebruik van pesticiden. Deze stoffen zijn niet alleen giftig voor plaagsoorten, maar ook voor alle overige insecten;
• Overmatig gebruik van meststoffen en andere vormen van milieuverontreiniging. Door de overmaat aan stikstof verslechterd het aanbod, maar vooral de samenstelling van het plantaardige voedsel voor vele insectensoorten. Veel insectensoorten leven van nectar en pollen. De afname van bloeiende planten maakt dat er minder voedsel, en vaak van mindere kwaliteit, beschikbaar is;
• Klimaatverandering met hittestress en droogtestress;