Kleine woudzwever

Kleine woudzwever - Criorhina berberina

  • Orde: vliegen en muggen – Diptera;
  • Familie: Zweefvliegen – Syrphidae;
  • Geslacht: Criorhina;
  • Lengte: 8 – 13 mm;
  • Activiteit: april – augustus;
  • Biotoop: in loofbossen met goed ontwikkelde struik- of hoge kruidlaag. Droge biotopen worden vermeden;
  • Planten: allerlei kruidachtige;
  • Voorkomen: algemeen in Zuid-Limburg en binnenland. Zeldzaam in kustgebied en het Oost-Nederland;
  • Algemeen: soort vliegt door het struikgewas, maar zit ook kort op bladeren. Mannetjes patrouilleren vaak nabij struiken en jagen andere mannetjes weg. Vrouwtjes leggen meerdere eitjes op de grond, of op takjes in de buurt van beuken en eiken, of aan de basis van een boomstam. De larven zijn ook gevonden op rottend hout. Ze leven zowel in rottende bovengrondse delen van bomen als in de wortels.