Maskerbij

Maskerbij - Hylaeus Communis

  • Orde: vliesvleugeligen – Hymenoptera;
  • Onderorde: angeldragers – Aculeata;
  • Superfamilie: Bijen en hommels – Apidae;
  • Onderfamilie: Colletinae;
  • Geslacht: Hylaeus;
  • Lengte: 4 – 7 mm;
  • Activiteit: eind mei – begin september;
  • Nest: holle stengels van braam, vlier of riet;
  • Biotoop: uiteenlopende biotopen, zoals struwelen, heiden, droge en natte bossen;
  • Planten: akkerdistel, braam, gewone berenklauw en peen ;
  • Voorkomen: algemeen. Er komen in Nederland 25 soorten voor. Deze Gewone Maskerbij is de enige vrij algemene soort. De overige zijn zeldzaam tot zeer zeldzaam;
  • Algemeen: de soort danken hun naam aan het feit, dat de mannelijke dieren een opvallend wit/geel gezicht hebben. De vrouwelijke bijtjes hebben vaak 2 gele strepen tussen de ogen. Het zijn overwegend kleine, zwarte dieren met hier en daar enkele gele vlekken of bandjes, zonder beharing. Maskerbijen verzamelen het stuifmeel niet tussen de beharing aan de buikzijde of in korfjes aan de achterpoten, maar in hun krop.