Gewone pad

Gewone pad - Bufo bufo

  • Orde: kikkers – Anura;
  • Familie: echte padden – Bufonidae;
  • Afmeting: maximaal 11 cm;
  • Herkenning: de gewone pad heeft een gedrongen lichaam, brede kop en oranjebronzen ogen met een spleetvormige pupil. De kleur is bruinachtig tot roodachtig of grijs. De buik is wit tot grijs of lichtbruin gekleurd en heeft een donkere marmertekening. De structuur van de huid is ruw;
  • Levenscyclus: begin februari wordt de gewone pad al wakker uit de winterslaap. Padden leven het gehele jaar op het land. Met de voortplantingstijd trekken de padden naar het water, omdat de larven zich in het water ontwikkelen. Dit resulteert ieder jaar in de karakteristieke “paddentrek”, omdat de pad altijd teruggaat naar het water waarin het dier geboren is. De padden kunnen hierbij soms een afstand van meerdere kilometers afleggen. Evenals vrijwel alle kikkers, heeft de gewone pad ook een uitwendige bevruchting. Het mannetje klampt het vrouwtje vast en houdt haar vast totdat het vrouwtje de eieren in het water afzet, waarna de bevruchting plaatsvindt. De eieren worden in lange doorzichtige snoeren afgezet. Een snoer kan wel 2-5 meter lang zijn en bevat 3000-6000 eitjes. Na tien dagen komen uit de eitjes kleine zwarte kikkervisjes, die zich in 2-3 maanden tot kleine padjes ontwikkelen. De meeste larven worden opgegeten door vijanden, maar de overlevenden verlaten rond mei het water. De jonge padjes zijn nog zwart en trekken na enige tijd bij regenachtig weer massaal weg van het voortplantingswater. Het duurt dan nog 3-4 jaar voordat ze geslachtsrijp zijn. Een pad kan maximaal 36 jaar oud worden, maar de meeste halen maximaal 10-12 jaar vanwege predatie;
  • Gedrag: de gewone pad leidt een grotendeels verborgen leven. Buiten de voortplantingstijd is de pad schemer- en nachtactief en houdt zich overdag schuil in gegraven holletjes of onder objecten. Alleen na een regenbui kan de gewone pad ook overdag worden aangetroffen. ’s Winters wordt een dieper gelegen schuilplaats opgezocht voor de winterslaap. De pad is geen beste springer, maar kruipt meestal over de bodem. De loop is langzaam en klimmen doet deze soort nooit. De pad is ook een relatief slechte zwemmer;
  • Biotoop: vele waterbiotopen, met als voorwaarde voldoende watervegetatie. Tevens dient bij het water voldoende struweel aanwezig te zijn. Bij toeval kan op golfbaan Anderstein de gewone pad, vooral in de lente en dan in het water, waargenomen worden. Bij voorbeeld in het water naast de tee-box van de hole Heuvelrug-2;
  • Voorkomen: algemeen in Nederland.