Bonte vliegenvanger

Bonte vliegenvanger - Ficedula hypoleuca

• Orde: zangvogels – Passeriformes;
• Familie: vliegenvangers – Muscicapidae;
• Lengte: 12 – 14 cm;
• Spanwijdte: 21 – 24 cm;
• Biotoop: halfopen loof- en gemengde bossen met gevarieerde structuur. Het meest in het oosten van Nederland. De bonte vliegenvanger is een holenbroeder en maakt graag gebruik van nestkasten of verlaten spechtennesten;
• Voedsel: vliegen, muggen, vlinders en libellen. Maken korte vluchten achter vliegende insecten en vangen deze in volle vlucht;
• Periode: vanaf half april / begin juni tot eind juli / half oktober. Overwinteren in tropisch West- Afrika;
• Aantal broedparen: 21.000 – 26.000 – toename;
De Bonte Vliegenvanger vestigde zich rond 1903 in ons land en begon vanuit Oost-Nederland aan een opmars. De Bonte Vliegenvanger kan in ieder type bos talrijk voorkomen, mits er voldoende nestkasten hangen. Grote kans, dat men de Grote Vliegenvanger op de Heuvelrug-lus kan waar nemen.
De Bonte Vliegenvanger heeft zich inmiddels goed weten aan te passen aan de klimaatverandering. Door de hogere temperaturen in de broedgebieden is de rupsenpiek eerder. De Bonte Vliegenvanger komt nu ook eerder terug uit Afrika om hier te nestelen.