Aardhommel

• Orde: vliesvleugeligen – Hymenoptera;
• Onderorde: bij-achtigen – Apocrita;
• Familie: Apidae;
• Onderfamilie: Apinae;
• Geslacht: Bombus;
• Lengte: koningin: 22-28 mm, werkster: 11-17 mm, mannetje: 13-16 mm;
• Activiteit: eind februari – oktober, hoofdvliegtijd: eind juli;
• Nest: ondergronds;
• Biotoop: bloemrijke graslanden;
• Planten: vingerhoedskruid, akelei, papaver, witte dovenetel, rhododendron, gewone ossentong, gewone smeerwortel;
• Voorkomen: algemeen. De aardhommel kan overal op Golfbaan Anderstein worden waargenomen;
• Algemeen: de aardhommel heeft verschillende dubbelgangers. Zo lijken de veldhommel, de wilgenhommel en de grote veldhommel sprekend op elkaar. De hommel maakt vaak hun nesten in oude muizennesten of mollengangen en kunnen wel 1,5 meter diep liggen. De nestparasiet is de grote koekoekshommel. De aardhommels hebben in verhouding een vrij korte tong. Als de aardhommel niet bij de nectar kan komen, breekt de hommel aan de onderkant van de bloemkroon in, door een gaatje te bijten.