Amfibieën

Overzicht van de amfibieën, die zijn waargenomen op golfbaan Anderstein. Het aanklikken van de foto geeft de achtergrondinformatie van de amfibie.

De amfibieën (Amphibia) en reptielen (Reptilia) vormen een klasse van koudbloedige, gewervelde dieren.

De naam amfibie is afgeleid van het Griekse amphí-bios, wat "dubbel-levend" betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.

Amfibieën ontstonden vermoedelijk ongeveer 350 miljoen jaar geleden uit bepaalde vissen. Uit de amfibieën ontwikkelden zich tijdens het Carboon de voorouders van de huidige vogels, reptielen en zoogdieren.

Tot de amfibieën behoren de kikkers, de salamanders en de wormsalamanders. In totaal zijn er ruim 7500 beschreven soorten. Hiervan behoren er circa 6600 tot de kikkers (inclusief padden), ongeveer 700 tot de salamanders en ruim 200 soorten tot de wormsalamanders (komen in Europa niet voor). In Nederland komen totaal 5 inheemse salamander- en 11 kikkersoorten voor. De werkgroep Flora en Fauna heeft binnen golfbaan Anderstein tot op heden 1 salamander- en 3 kikkersoorten geïnventariseerd.

Kikkers hebben een peervormig lichaam, een stompe kop, zeer brede bek en altijd vier poten. De kikkers hebben sterk gespierde en lange achterpoten, die bij veel soorten dienen om grote afstanden te springen. Alle kikker- en paddensoorten, ook zij die amper kunnen springen, zijn daarnaast vaak redelijke zwemmers dankzij de krachtige achterpoten. De meer waterbewonende kikkersoorten hebben ook nog zwemvliezen tussen de tenen om beter te zwemmen.

Salamanders hebben een langgerekt lichaam, een lange staart en poten. Enkele salamandersoorten hebben maar twee poten. Salamanders drukken bij het zwemmen de pootjes tegen het lichaam, maken kronkelende bewegingen met het lijf en gebruiken voornamelijk de staart.

Een wereldwijd onderzoek naar bijna 6.000 amfibieën heeft aangetoond dat bijna een derde van alle levende soorten met uitsterven wordt bedreigd. Amfibieën blijken veel kwetsbaarder dan bijvoorbeeld vogels en zoogdieren. Het zijn bio-indicatoren, die aangeven dat het slecht gaat met het milieu. De meeste amfibieën zijn afhankelijk van zoet water en vanwege hun poreuze dunne huid zijn ze uiterst kwetsbaar voor vervuiling en veranderingen in het milieu.