Waterhoen

Waterhoen - Gallinula chloropus

• Orde: kraanvogelachtigen – Gruiformes;
• Familie: rallen – Rallidae;
• Lengte: 27 – 31 cm;
• Spanwijdte: 50 – 55 cm;
• Biotoop: komt voor bij meren, plassen, vijvers en sloten met een dichte oevervegetatie. Voorkeur voor voedselrijk water;
• Voedsel: waterplanten, insecten, spinnen, kikkervisjes en soms eieren van andere vogels;
• Periode: gehele jaar. In strenge winters gaat de vogel op zoek naar open water, soms in Engeland en Noord-Frankrijk. In Nederland wintergasten vanuit Duitsland en Denemarken;
• Aantal broedparen: 28.000 – 40.000;
Het waterhoen is, net zoals de meerkoet, een agressieve territoriumverdediger en grensgeschillen leiden dan ook dikwijls tot wederzijds pikken en uitdelen van trappen. De tenen van de waterhoen zijn bijzonder lang en stellen de vogel door de gewichtsverdeling in staat over drijfplanten te lopen. Het waterhoen heeft geen zwemvliezen, wat misschien de reden is waarom het zwemmen moeizaam lijkt voor de vogel. Bij het zwemmen schokt de kop als het hoofd van een fietser die tegen een helling oprijdt. Onder water verplaatst de vogel zich veel gemakkelijker. Bij onraad blijft de vogel onder water met alleen de snavel boven het oppervlak.
De waterhoen is op diverse waterrijke plekken op golfbaan Anderstein waar te nemen. In ieder geval in het water voor de tee-box van hole Vallei-1.