Merel

Merel - Turdus merula

• Orde: zangvogels – Passeriformes;
• Familie: lijsters – Turdidae;
• Lengte: 23,5 – 29 cm;
• Spanwijdte: 34 – 38 cm;
• Biotoop: bomen, struiken en grasveld;
• Voedsel: wormen, insecten, bodemdiertjes, bessen en fruit;
• Periode: gehele jaar. Een deel overwintert in Zuid-Europa tot in Spanje en Portugal. Noord-Europese vogels overwinteren in Nederland;
• Aantal broedparen: 500.000 – 900.000;
De merel is oorspronkelijk een bosvogel, die een teruggetrokken leven leidden in dichte loofbossen. Aan het einde van de 19de eeuw heeft de vogel zich steeds meer aangepast aan open gebieden en menselijke bewoning. Momenteel is de merel een zeer talrijke broedvogel en is het de enige echt zingende zangvogel in de stedelijke omgeving. De vogel profiteert vaak van het voedsel, dat de mensen ’s winters strooien. Dat merels dicht bij de mensen leven heeft gevolgen voor de soort. Onderzoek heeft aangetoond, dat lichtvervuiling invloed heeft op de vruchtbaarheid en op de frequentie van de rui. Om het stadslawaai te overstijgen zingen de mannetjes anders. En ook zijn de vogels zwaarder. Er bestaat dus een verschil tussen de stads- en bospopulatie van merels.
Op de gehele golfbaan Anderstein is de merel waar te nemen.