Bomen en struiken

Overzicht van de bomen en struiken, die zijn waargenomen zijn op golfbaan Anderstein. Het aanklikken van de foto geeft de achtergrondinformatie van de boom of de struik.

Bomen horen tot het rijk van de planten, en laten zich vrij eenvoudig onderscheiden van de overige categorieën planten. Struiken rekenen we ook tot de bomen, omdat ook zij voldoen aan het kenmerk van deze categorie planten: een stevige houtige structuur. Daarmee kan dit type planten een grote hoogte bereiken, en tevens relatief veel weerstand bieden tegen andere levende wezens - die hen als voedselbron of ‘schuurpaal’ benutten - én tegen barre fysische omstandigheden, bijvoorbeeld harde wind, overvloedig oppervlaktewater, vorst e.d.

Bomen hebben een duidelijk langere levensduur dan andere planten. Maar, het duurt ook veel langer tot zij een volwassen omvang en vorm hebben bereikt. Nemen we als voorbeeld een eik, en algemene boomsoort in Nederland, dan kan die met gemak een leeftijd van honderdvijftig jaar bereiken. Dat geldt ook voor berk, ratelpopulier en lijsterbes. Sommige soorten kunnen zelfs wel een paar honderd jaar oud worden, bv. els, haagbeuk, zwarte populier, grove den en lariks, terwijl voor andere categorieën planten we in de orde van hooguit 10 à 15 jaar moeten denken.

Het aantal boomsoorten in Nederland bedraagt ongeveer 200 (bron Wikipedia.org; Lijst van boomsoorten in Nederland). Deze lijst bevat vele niet inheemse soorten, maar die zijn hier toch vertrouwd en veel voorkomend omdat zij als sierboom of om economisch gebruik (denk aan fruit, bosbouw) zijn aangeplant. Het aantal inheemse soorten, 41, is zelfs een flinke minderheid t.o.v. de niet-inheemse.

Zoals tussen alle onderdelen van de biosfeer, hebben bomen een intensieve interactie met andere organismen. Als schuilplek voor bijv. reeën en herten, wanneer er tenminste sprake is van een grote hoeveelheid, dicht opeen staande bomen. Verder als verblijfplaats van insecten, op of in de bast, op en in de bloemen (er zijn veel bloeiende bomen), van vogels die er uitrusten of op de insecten foerageren, en soms hun hol hebben dat hen bescherming biedt en niet zelden als nest gebruikt wordt in het broedseizoen. Ook als plek waar beschutting tegen de warme zon wordt opgezocht. Of gewoon om er tijdens de nacht te verblijven zoals groepen kraaien, eksters en kauwtjes, naast vele andere vogelsoorten, individueel. En natuurlijk is ook de eekhoorn een bomenliefhebber en zitten vleermuizen ook wel eens in een holte van een boom in plaats van in de nok van een schuur of loods.

Aardig om te weten:
• de relatie met insecten is wederzijds, voor veel bomen zijn insecten noodzakelijk om te overleven, bevruchting bij wilgen b.v. gebeurt grotendeels door insectbestuiving (en niet door de wind). Maar insecten kunnen de gezondheid van bomen ook schaden, bijv. wanneer er scheuren in de bast zitten die tot in het vitale weefsel van het hout reiken;
• bomen leven in symbiose met schimmels, een bekend voorbeeld is de berk en de vliegenzwam. Water en mineralen gaan van de paddenstoel/schimmel naar de boom in ruil voor suikers (fotosynthese) van de boom naar de zwam. Andere schimmels profiteren juist van de (zieke) boom, bv. de tonderzwam. Weer andere schimmels breken dood hout af en ruimen het op, bv. het gewoon elfenbankje op loofbomen. De samenwerking tussen kleine wortelpunten en schimmels is zo intens dat zich niet alleen een netwerk van schimmeldraden rond het wortelstelsel van één afzonderlijke boom bevindt, maar via de schimmeldraden worden ook verbindingen met wortelstelsels van naburige bomen aangegaan;
• bomen hebben onverwachte beschermingsmechanismen; allerlei signalen worden afgegeven, zoals geurstoffen, chemische stofjes, en zelfs elektrische signalen. Die dienen om schadelijke insecten, blad etende zoogdieren (bijv. giraffes, reeën, herten), bodemveranderingen zoals droogte of vochtigheid te interpreteren ter bescherming van de eigen vitaliteit en die van soortgenoten in de buurt;
• naast de genoemde interactie met dieren, hebben ook een aantal planten een innige relatie met bomen. Denk aan klimplanten, m.n. Hedera (klimop). En bruidssluier, clematis en kamperfoelie benutten de steunfunctie van stevige bomen om te groeien.

En dan is er de relatie met de mens!:
• bomen maken de aarde leefbaar door de productie van zuurstof. Dit is een restprodukt van de fotosynthese van planten (middels water, koolstofdioxide en licht);
• al duizenden jaren is hout van economisch belang: als brandstof in huizen, steenkool (na miljoenen jaren van afzetting van planten- en houtresten) en als bouwmateriaal, bv. het hout van de douglasspar en van de eik. Of voor de fabricage van gebruiksvoorwerpen, van klompen (populierenhout) tot muziekinstrumenten (esdoorn, ebben, red ceder, noten, en vele andere;
• bomen leveren ons voedsel, vruchten en noten;
• bomen hebben een grote invloed op het klimaat en milieu, houden regenwater vast, voorkomen erosie, zorgen voor schaduw, verminderen “hittestress” door verdamping;
• en last but not least is er natuurlijk de recreatieve functie, die op een golfbaan wel duidelijk is.

Een bekende onderverdeling van bomen is die in loofbomen en naaldbomen. Allerlei verdere onderverdelingen worden gebezigd, bijvoorbeeld groenblijvende en bladverliezende soorten. Bij de naaldbomen is er een algemenere onderverdeling die houvast biedt bij het herkennen van diverse soorten. Zo zijn er de dennen, sparren, cipressen, ceders, sequoia’s en overige naaldbomen met daarin o.a. lariks en taxus soorten. De wetenschappelijke namen, in hoofdgroepen van families omvat 3 families, te weten de Pinaceae (dennen), de Cupressaceae (cipressen) en de Taxaceae, de Taxus familie. Indien men de wetenschappelijke namen naast de Nederlandse benaming legt, treedt er gemakkelijk verwarring op. Een voorbeeld: Westelijke Hemlockspar en Blauwspar behoren tot de Dennenfamilie!
Een veel gehanteerd onderscheid tussen dennen en sparren, is de stand van de naalden: bij de den dubbel (of duo) en bij de spar enkel (of single). Een handig ezelsbruggetje. Bij de grove den (Pinus sylvestris) zie je dat fraai en makkelijk, lange dunnen naalden tot wel 7 cm, die als een borstel van de twijgen afstaan, telkens twee ontspringend vanuit één plek (bladknop).

Het begrip boom en struik is niet scherp afgebakend. Is bijvoorbeeld de krent (geslacht Amelanchier) - boom of struik? De gangbare definitie van boom is een overblijvende plant met een centrale verhoute stam en een kroon, die op zijn hoogste punt meer dan vijf meter bedraagt. Daarmee is het belangrijkste verschil met struik aangeduid.