Groenling

Groenling - Chloris chloris

• Orde: zangvogels – Passeriformes;
• Familie: Vinken – Fringillidae;
• Lengte: 14,5 – 16 cm;
• Spanwijdte: 25 – 27 cm;
• Biotoop: halfopen landschappen, bosranden, bos met veel open plekken, maar ook in bebouwde omgeving. Buiten broedseizoen op akkers;
• Voedsel: veel soorten zaden en bessen. In nazomer vaak de rozenbottels van de hondsroos;
• Periode: meest het gehele jaar. Sommige vertrekken vanaf september/eind november tot maart/mei naar Zuid-Europa/ Marokko. Vanuit Scandinavië overwinteraars in Nederland;
• Aantal broedparen: 58.000 – 90.000;
De Groenling doet zijn naam eer aan: de vogel is te herkennen aan het olijfgroene verenkleed, fraai afgewerkt met oplichtende gele vlekken op vleugels en staart. Overal op golfbaan Anderstein bestaat de mogelijkheid, dat de Groenling zich laat zien.
De Groenling maakt zelf het nest in dicht (stekel)struikgewas en bewoond vooral cultuurlandschappen, als er maar genoeg dichte struiken zijn. Groenlingen eten zaden. In hun stevige snavel trilt de vogel daarvan al ronddraaiend de vrucht uit de schil om te worden opgegeten. De Groenling is volop te zien op en rond voedertafels zonnebloempitten.